Er zijn twee hoofdinstellingen:
Hier kunt u een reeks mogelijke compressiecodecs voor de audio selecteren. Deze bepalen hoe de audio wordt opgeslagen en hebben een grote invloed op de grootte van de uitvoeraudio en ook op de kwaliteit van de uitvoer. Deze codecs zijn vooraf geïnstalleerd in Windows en zijn ook afhankelijk van de versie van 'Windows Media Player' die u hebt geïnstalleerd.
Normaal gesproken is de standaard geselecteerde codec de beste keuze, maar latere versies van DirectX en Windows Media Player kunnen verschillende codecs installeren. Bij Windows Media Player 10 heb je bijvoorbeeld een optie 'Windows Media 10 Professional'. Deze latere versies kunnen betere resultaten en/of een kleinere bestandsgrootte opleveren.
Dit is een set vooraf gedefinieerde bitrates en samplefrequenties. Bijvoorbeeld: 128kbps, 44khz, stereo, CBR
Wat ze betekenen:
Over het algemeen selecteert u hier de gewenste bitrate en de kanalen (stereo/mono). U moet experimenteren met de bitsnelheid en de uitvoerkwaliteit vergelijken. Houd er rekening mee dat we de samplefrequentie/kanalen van het bronbestand gebruiken voor het geconverteerde bestand.