Open het dialoogvenster Opties en selecteer het tabblad Controller. Klik op de koppeling 'Lijst met compatibele controllers' en controleer of uw controller in de lijst staat.
Open het dialoogvenster Opties en selecteer het tabblad Controller. Zorg ervoor dat het selectievakje "Hand- of voetpedaalcontroller inschakelen" is aangevinkt en klik vervolgens op de wizard Controller setup... " knop.
Als er stuurprogramma's bij de controller zijn geleverd, installeer deze dan volgens de instructies van de fabrikant van de controller.
Controleer of de controller is aangesloten op de computer en klik op Volgende.
Als uw controller wordt weergegeven in de vervolgkeuzelijst met automatisch gedetecteerde controllers, zorg er dan voor dat "Gebruik een gedetecteerde controller" is geselecteerd, selecteer de gewenste controller in de vervolgkeuzelijst, klik op Volgende en ga naar "Stap 4: Pagina controllereigenschappen".
Als uw controller niet wordt weergegeven in de vervolgkeuzelijst, selecteert u 'Selecteer handmatig een controllertype' en klikt u op Volgende.
Selecteer hier handmatig het controllertype als de controller niet plug-and-play-compatibel is en klik vervolgens op Volgende.
Controleer of de beschrijving van de controller overeenkomt met uw werkelijke controller.
Mogelijk moet u ook de controller configureren:
Klik op Volgende.
Als u een algemeen of aangepast controllertype hebt geselecteerd, moet de toepassing elk van de knoppen of pedalen detecteren. Druk op elk van de knoppen of pedalen en laat deze los zoals gevraagd.
Hier ziet u een lijst met de knoppen of pedalen van de controller.
Klik op "Reset naar standaardopdrachten... " om de opdrachttoewijzingen voor elke knop of pedaal in hun oorspronkelijke staat te resetten.
Klik op Voltooien om de wizard te sluiten.