NCH Software Startpagina
Startpagina | Download | Ondersteuning | Producten | Sitemap

Het Openbare Internet Toestaan Verbinding te maken met uw Computer

Woordenlijst van Termen

De volgende termen horen bij een tutorialreeks over het toegankelijk maken van uw computer vanaf het openbare internet.

DHCP:

Dynamic Host Configuratie Protocol. Een proces waarbij internetproviders (ISP's) naar behoefte IP-adressen toewijzen aan computers. Dit helpt het beperkte aantal beschikbare IP-adressen te behouden, maar het betekent dat uw computer niet altijd beschikbaar is op hetzelfde IP-adres.

DNS-service:

Domein Name Systeem. Dit is een service die het IP-adres van een computer automatisch koppelt aan een domeinnaam, waardoor het een uitstekende oplossing is voor dynamische IP-adresproblemen.

Firewall:

Software of hardware die fungeert als barrière tussen een lokaal netwerk (LAN) en het internet. Een firewall voorkomt dat onbevoegden verbindingen maken met een apparaat op het LAN, en beschermt informatie, bestanden en computerfuncties die anders vatbaar zouden zijn voor hackers, virussen of andere kwaadwillende activiteiten.

IP-adres:

Er zijn twee soorten IP-adressen: Statisch en Dynamisch. Een statisch adres verandert niet en uw router moet handmatig aan het adres worden toegewezen. Een statisch adres is nodig wanneer u uw computer als server gebruikt, waarbij u of uw clients vanaf een externe locatie toegang moeten hebben tot gegevens op uw computer. Een dynamisch adres wordt toegewezen door een internetprovider op basis van behoefte, of wanneer uw computer probeert verbinding te maken met internet, en wordt verkregen via een router. Een dynamisch adres werkt goed voor gebruikers die gewoon e-mail controleren en op internet surfen.

ISP:

Een Internet Service Provider is een bedrijf dat internettoegang verkoopt aan zijn klanten. ISP's kunnen internetverbindingen aanbieden via kabel, telefoon, satelliet, enz.

LAN:

Local Area Network. Verwijst naar een klein netwerk van computers en apparaten op plaatsen zoals een huis of een klein kantoor, meestal met ten minste één apparaat aangesloten op een router voor internettoegang.

NAT-router:

Network Address Translator. NAT-routers nemen het openbare IP-adres voor zichzelf en wijzen vervolgens lokale IP-adressen toe aan alle computers of apparaten in het netwerk, zodat alle computers en apparaten het openbare IP-adres kunnen delen. Het nadeel van deze installatie is dat iedereen die op zoek is naar informatie op een computer in het netwerk de router zal bereiken, niet de gewenste computer, tenzij de router is geconfigureerd om toegang toe te staan.

Port:

IP-adressen zijn onderverdeeld in poorten, zodat één IP-adres voor meerdere verbindingen kan worden gebruikt. Poorten kunnen in aantal variëren van 1-65535, hoewel sommige poortnummers zijn gereserveerd voor algemeen gebruik. HTTP gebruikt bijvoorbeeld poort 80 en e-mail poort 110.

STUN:

Simple Traversal of User Datagram Protocol Through Network Address Translators. STUN wordt gebruikt om een verbinding open te houden voor programma's die UDP gebruiken, zoals VoIP, die zich achter een NAT-router bevinden, en is alleen beschikbaar in toepassingen die STUN gebruiken.

TCP:

Transmission Control Protocol, wat betekent dat wanneer een computer probeert te praten met een andere, ze elkaar moeten erkennen (of handshake) voordat de gegevensoverdracht kan doorgaan. TCP wordt vaak gebruikt voor e-mailen en bestandsoverdracht.

UDP:

User Datagram Protocol, wat betekent dat wanneer een computer probeert te praten met een andere, er geen bevestiging (of handshake) nodig is. Dit type verbinding is minder betrouwbaar dan TCP, maar wordt vaak gebruikt voor VoIP- en gamingtoepassingen.

UPnP:

Universal Plug and Play stelt apparaten en softwaretoepassingen in staat om hun netwerkinstellingen automatisch te configureren met een router, waardoor de gebruiker het gedoe van handmatige configuratie bespaart om de juiste installatie te garanderen.

WAN:

Wide Area Network. Verwijst naar een groot netwerk dat zich uitstrekt over een groot gebied, zoals steden en landen. WAN's worden gebruikt om gelokaliseerde netwerken met elkaar te verbinden. Het meest bekende voorbeeld van een WAN is een Internet Service Provider (ISP).



Nuttige links
Download Software
Technische Ondersteuning
Koop Software
Over NCH Software
Nieuwsbrief
Boven | Verwijderen | Privacy | Juridisch & EULA | Contacteren | Startpagina
© NCH Software